Exchange traded funds (ETF), ook wel indextrackers genoemd, lijken op beleggingsfondsen. Zij repliceren het rendement van een mandje aandelen of obligaties, maar hebben een andere structuur en daardoor andere eigenschappen. Anders dan een beleggingsfonds handelt een ETF als een aandeel. Dit betekent dat zij op elk gewenst moment kunnen worden gekocht en verkocht, terwijl een fonds eens per dag of minder verhandeld wordt.
Met een ETF kan je in één keer een heel mandje met beleggingen aankopen, meestal in een kapitaal-gewogen index zoals de AEX. Het is ook mogelijk een specifiek mandje aandelen te volgen met als doel een bepaalde index te verslaan. Dan heb je een actieve ETF. Een ETF die een alternatief gewogen index volgt, wordt wel factor- of smart beta-ETF genoemd.
Verschillen tussen synthetische en fysieke trackers
Er zijn verschillende typen ETF’s. Als er sprake is van ‘fysieke replicatie’ van een index, dan heeft het fonds de onderliggende aandelen (of ander type beleggingen) uit de index die het volgt, daadwerkelijk volledig of voor een groot gedeelte aangekocht. Dit heet een fysieke ETF.
Er bestaan ook synthetische ETF’s. Hierbij heeft de aanbieder een afspraak gemaakt met een zakenbank. Tegen een vergoeding, of in ruil voor rendement op een ander mandje aandelen, wordt dan aan de ETF het rendement van de betreffende index uitgekeerd. Een dergelijke afspraak wordt een swapovereenkomst genoemd. De aanbieder van de synthetische ETF biedt een belegger dus het bijna exacte rendement van de index die het volgt, maar bezit de beleggingen uit die index zelf niet.
Om het risico af te dekken in het geval de zakenbank deze overeenkomst niet kan nakomen, wordt er door de ETF-aanbieder onderpand aangehouden. Dit onderpand kan echter uit heel andere beleggingen bestaan, dan de index die de ETF volgt.